Een jaar na de invoering van het nattevingerlabel, ook wel “label light” genoemd, steekt EnergieVastgoed de thermometer in dit zich voortslepende rommeldossier. Bij marktpartijen verhit het energielabel onverminderd de gemoederen, maar de huizenkoper blijft er lauw onder.
Een jaar na de invoering van het nattevingerlabel, ook wel “label light” genoemd, steekt EnergieVastgoed de thermometer in dit zich voortslepende rommeldossier. Bij marktpartijen verhit het energielabel onverminderd de gemoederen, maar de huizenkoper blijft er lauw onder.
Het doe-het-zelf-energielabel is nu een vol jaar een verplichting voor woningeigenaren die hun huis willen verkopen. Maar het nut en de functie van het nattevingerlabel laat zich niet eenvoudig duiden. Dirk Brounen en Nils Kok volgen met TIAS Vastgoedlab de woningtransacties en zien dat in zo’n 80 procent van de verkooptransacties onderhavige woningen van een wettelijk verplicht label zijn voorzien. Volgens hun kwartaalrapportage verhoogt een gunstig A-label de transactieprijs met 12.000 euro en verkopen deze zeventig dagen eerder dan de gemiddelde D-label woning (2015-Q3). Dit suggereert dat het energielabel in het aan- en verkoopproces een rol speelt, maar dat is een relatie die niet zomaar gelegd kan worden.
Energielabel slechts indicatie
Dirk Brounen c.s. volgen al jaren de ontwikkeling van de huizenmarkt in relatie tot de energie-index. “Dat in het overgrote deel van de transacties het energielabel wordt meegenomen is winst”, zegt Brounen. “Maar wij volgen de verschillen in de premie per labelklasse.” Het een jaar geleden geïntroduceerde “label light” zoals Brounen het noemt, verschaft (veel) minder informatie en een gevolg daarvan kan zijn dat de verschillen in transactieprijs kleiner worden. “De waarde van het energielabel kunnen we niet beoordelen, maar daar kijken we ook niet naar”, zegt Brounen.
“Voor het waarderen van een woning als koper heb je ook geen label nodig”, erkent Hans André de la Porte, manager communicatie en perszaken van Vereniging Eigen Huis. “Bij bezichtiging van de woning kun je kijken naar dubbel glas of dat de zolder geïsoleerd is.” Hans van der Ploeg, directeur van de Vereniging VBO Makelaar, onderstreept dat. “Het is de rol van de makelaar om de koper op die aspecten te wijzen. De energierekening op zich zegt immers niks, als er eerder een gezin met vijf personen woonde”, zegt hij. Brounen voegt hieraan toe dat het label “op zichzelf alleen maar een weergave is van de energie-index”.
Geen rol bij aankoopbeslissing
Volgens VBO Makelaars vormt het energielabel bij de uiteindelijke aankoopbeslissing voor kopers geen rol en komt het label zelf amper ter sprake. Hans van der Ploeg vindt dat logisch. “Het energielabel heeft ook geen enkele waarde, want de inhoud klopt niet”, zegt hij. In een overeenkomst zou hij het energielabel willen “exonoreren”, uitsluiten, omdat de huidige methodiek voor het toekennen van een definitief energielabel via de webtool van RVO geen betrouwbare weergave van de energie-index van de woning kan zijn. “Met dit label ben je iedereen aan het bedotten.”
Van der Ploeg doelt hiermee op het ontbreken van een onafhankelijke toetsing door een expert zoals de EPA-W-adviseur en het ontbreken van het volgens Europese regels verplichte maatwerkadvies voor mogelijkheden voor het verbeteren van de energieprestatie. In deze zin voldoet de Nederlandse methodiek met de “expert op afstand” en toetsing via internet niet aan Europese richtlijnen.
Wel een rol bij oriëntatie
Vereniging Eigen Huis denkt wel positieve effecten te zien. “De kwaliteit van de woning wordt mede bepaald door het toegekende energielabel”, zegt De la Porte. “Het label is zichtbaar op websites zoals Funda en bij onderling vergelijkbare woningen denken wij dat de woning met het gunstiger label eerder gekozen wordt.” Dat beaamt ook Hans van der Ploeg, verstokt tegenstander van het natte vinger label. “Dat is net als bij de aankoop van een nieuwe koelkast. Bij dezelfde prijs kies je toch voor het groenste label.”
Vereniging Eigen Huis heeft een jaar geleden haar leden ondervraagd over het toen verstrekte “indicatief energielabel”. Onder een paar duizend leden bleek dat 7 procent op basis van het label besloot maatregelen te treffen voor het verbeteren van de energieprestatie en 13 procent zei voornemens te zijn dit te doen. Dus toch een positief effect?
Het “oude” energielabel werd opgesteld door een onafhankelijke adviseur, die de woning op 150 verschillende punten beoordeelde en een berekening maakte van de energieprestatie. Bij de opstelling van het label werd ook gekeken naar verbetermogelijkheden. Met deze methodiek heeft Nederland aan de basis gestaan van Europese regelgeving, diezelfde waar onze overheid zich nu aan onttrekt. Voor de kosten van het gecertificeerde label, een bedrag van 150 tot 250 euro, zou geen draagvlak bij eigenaren bestaan. Vandaar dat de invoering van het energielabel sindsdien door vijf ministers op rij is gesaboteerd.
Energy Efficiency Gap
Dat een woning met moderne installaties – dus energiezuiniger – of met een hoger comfort – dus beter geïsoleerd – beter verkoopt, behoeft geen betoog. Voorzieningen die bijdragen aan een gunstige energieprestatie vormen onderdeel van de intrinsieke waarde, net zoals goed onderhouden kozijnen en vochtvrije kruipruimten. Maar het energielabel in de huidige vorm is weinig meer dan een kleurcode voor de energieprestatie van dit moment. “Het label light heeft weinig effect op verbetering”, zegt Dirk Brounen, die vindt dat het label in dit opzicht niet de schoonheidsprijs verdient.
Hij doelt daarbij op de “energie efficiency gap”, het verschil tussen de huidige energieprestatie van de woning en de best haalbare prestatie. “Het energielabel in de huidige vorm helpt voor het verbeteren van de energieprestatie minder dan het zou moeten”, zegt hij. Het ontbreken van het Europees verplicht “maatwerkadvies” is daar debet aan. Jaarlijks wordt ongeveer 1 procent aan nieuwbouw opgeleverd, zodat over tien jaren de woningvoorraad nog steeds voor 90 procent uit bestaande bouw met uiteenlopende labelklassen zal bestaan. “Als het gaat om vergroenen van de woningvoorraad moeten we middelen zoeken om die “gap” te verkleinen.” Het label light, het nattevingerlabel of, zoals u wilt, het doe-het-zelf-energielabel, vervult bij die vergroening in huidige vorm nauwelijks een bijdrage.
Lees het bericht bij de bron: energievastgoed.nl