Minister Stef Blok staat nog vierkant achter de beslissing de hypotheekrenteaftrek te verlagen. De VVD’er doet zijn uitspraken in het programma WNL Op Zondag. Zelfs al zou na de verkiezingen een rechts kabinet worden geïnstalleerd, is zijn credo: niet morrelen aan de ingezette lijn.
Minister Stef Blok staat nog vierkant achter de beslissing de hypotheekrenteaftrek te verlagen. De VVD’er doet zijn uitspraken in het programma WNL Op Zondag. Zelfs al zou na de verkiezingen een rechts kabinet worden geïnstalleerd, is zijn credo: niet morrelen aan de ingezette lijn.
“Je maakt een programma met de gedachte ‘als we 76 zetels halen dan..’. Vervolgens ga je het land regeren, dan lever je in. Daar draai ik niet voor weg. Iedere partij die gaat regeren levert in,” luidt zijn reactie op de stelling dat de verlaging van de hypotheekrenteaftrek nogal snel met de PvdA was uitgeruild.
Om te vervolgen: “Toen we in 2012 gingen formeren, konden we tegen elkaar zeggen: jij mag niets doen, ik mag niets doen en we laten Nederland dieper wegzakken. Maar dat hebben we niet gedaan. Met als resultaat – mede door de lage rentestand en doordat Nederlanders meer zijn gaan kopen en verbouwen – dat de woonmarkt nu weer hier en daar overkookt.”
Laat de regels met rust
Maar zelfs wanneer Nederland in maart massaal voor een rechts(er) kabinet kiest, is het advies van de minister toch de hypotheekrenteaftrek te laten zoals hij is. “Je moet niet steeds de regels willen veranderen. We hebben maatregelen genomen met een lange termijn effect. Toen we dat deden, schrok iedereen; consumenten, corporaties, bouwers. De markt viel even stil. Het moest gebeuren, daarom deden we het ook snel. Maar je ziet nu dat de woonmarkt weer aantrekt, laat dat dan ook zijn werk doen. Laten we zorgen dat de bouwgrond beschikbaar komt, dat lege kantoren naar woningen worden verbouwd. Maar verder even rust.”
Dat geldt dus ook voor het gevreesde versnellen van de verlaging van de hypotheekrenteaftrek: niet wenselijk. Rust.
“Er moet meer gebouwd worden”
In hetzelfde gesprek geeft de minister aan de komende weken een tour te starten langs verschillende gemeenten en provincies in het westen. “Het aantrekken van de woonmarkt is in de afgelopen vier jaar sneller gegaan dan we hadden durven dromen. Daarom ga ik langs met een lijst wat de vraag naar woningen is en wat de gemeenten beschikbaar hebben, bijvoorbeeld aan bouwgrond. Dat moet op de markt komen. De toezichthouder op corporaties heeft laten zien dat de corporaties het afgelopen jaar vijf miljard rijker zijn geworden. Geld is het probleem dus niet. Ook beleggers staan in de rij, dus de bouw moet in een versnelling komen.”
Voorrang middeninkomens op de huurmarkt
Blok breekt bovendien een lans voor mensen met een middeninkomen. “Er zijn relatief teveel sociale huurwoningen in het westen.” Volgens de minister denken gemeenten nog teveel aan het beschikbaar stellen van woningen voor mensen met een kleine portemonnee, maar denken ze te weinig aan de middeninkomens. “Je wil ook woningen hebben voor werkende mensen. Gebruik dan een objectief criterium om mensen voorrang te geven.”
Binnen de voorraad sociale huurwoningen kunnen gemeenten voorrang geven aan mensen met een baan. In de regelgeving kan een gemeente opnemen dat bijvoorbeeld een wijkagent of nachtzuster die in de omgeving moet wonen, voorrang heeft op een sociale huurwoning. “‘Economische binding’ noemen ze dat. Amsterdam doet dat niet en dat vind ik heel onverstandig. Ik kan het niet afdwingen, dat kunnen alleen gemeenten doen.”
De minister benadrukt dat inmiddels wel gewijzigd is dat asielzoekers met een status géén voorrang meer hebben op de sociale huurmarkt.
Blok als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Blok laat daarnaast weten in een nieuw kabinet niet per se opnieuw minister van wonen te willen worden. “Voor mij is het heel erg bepalend of er een goede klus ligt. Dan is het vak van minister leuk. Voor wonen is mijn lijn: niet teveel vertimmeren.” Mocht zijn partij wel regerend blijven, ambieert de VVD’er het terrein van pensioenen of de arbeidsmarkt. “Daar moet nog wel wat gebeuren. Nederland is een mooi land, maar het is nog niet af.”