14 11 energielabel def_Pagina_1

Hoe zit het met de bekendheid van het energielabel onder huizenkopers en -verkopers? Vastgoed deed samen met KijkMijnHuis onderzoek. Conclusie: onbekend maakt onbemind. Juist daar is een rol weggelegd voor makelaars om daar verandering in te brengen, menen kenners van de woningmarkt.

Hoe zit het met de bekendheid van het energielabel onder huizenkopers en -verkopers? Vastgoed deed samen met KijkMijnHuis onderzoek. Conclusie: onbekend maakt onbemind. Juist daar is een rol weggelegd voor makelaars om daar verandering in te brengen, menen kenners van de woningmarkt.

Eén van de respondenten uit het onderzoek van Vastgoed Magazine en KijkMijnHuis: het energielabel van de woning, dat nog geen drie maanden te koop staat, is onbekend bij de eigenaar van de woning. Bouwjaar van de woning ligt tussen 1976 en 1988. De eigenaar is jonger dan dertig jaar. De verkopende partij hecht in de eerste plaats aan wooncomfort, gevolgd door een lagere energierekening, het milieu en tot slot een gunstiger energielabel. Deze respondent uit Zuid-Holland heeft in zijn te koop staande huis geen energiebesparende maatregelen getroffen.

Energielabel leeft niet

Het is een willekeurig voorbeeld uit de lange lijst met reacties van kopers en verkopers van woningen. Het beeld dat opdoemt uit het onderzoek is dat het energielabel nog niet echt leeft. Onder huizenkopers heeft 71 procent niet paraat wat het energielabel van de nieuwe woning is. Onder huizenverkopers blijkt 67 geen idee te hebben welke letter er op label prijkt van de te koop staande of zojuist verkochte woning.

En dat terwijl het energielabel voor woningen vanaf 1 januari 2015 verplicht is als een huis de verkoop of verhuur ingaat. Geen label betekent een boete die kan oplopen tot iets meer dan 400 euro.

Hugo Priemus, emeritus hoogleraar Systeeminnovatie Ruimtelijke Ontwikkeling aan de TU Delft, zegt in een reactie op het onderzoek dat hij er niet aan twijfelt dat de Nederlandse overheid goede bedoelingen heeft met het verplicht stellen van het energielabel. Hij hekelt echter de weg die de overheid gekozen heeft. “Dat de meeste bewoners – een meerderheid eigenlijk – niet weet waar het over gaat, is vragen om moeilijkheden.” Zo zijn er volgens de emeritus hoogleraar consumenten die gevraagd naar de betekenis van een G-label, deze bestempelen als Goed. En dat terwijl G juist staat voor zeer energie-onzuinig (rood). Label A is daarentegen juist zeer energiezuinig. Er is volgens Priemus nog veel werk aan de winkel om huizenbezitters en huurders bekend te laten worden met het verplichte label.
Het was wat hem betreft beter geweest als de overheid een overgangsperiode had ingelast waarbij eerst vooral aandacht was geweest voor het leerproces rondom het energielabel, zodat de verhuurders maar zeker ook bewoners kennis opdoen over het onderwerp. “Als het om kennis van het label gaat, ligt er een schone taak bij de Vereniging Eigen Huis en andere vergelijkbare instanties.”

‘Amateuristisch opgezet’

Ook Vereniging Eigen Huis geeft in een reactie aan dat het label nauwelijks leeft bij kopers en verkopers. “Dat is niet verwonderlijk omdat er de afgelopen jaren weinig tot geen aandacht voor is geweest en er voorheen geen sancties aan waren verbonden.” De vereniging noemt het vorige energielabel dan ook niet meer was dan een papieren, tandeloze tijger. “Goed bedoeld misschien, maar niet begrepen of gewaardeerd.”

VEH is daarentegen tevreden met het resultaat wat er nu ligt, met name omdat de sancties die eerder werden voorgesteld bij het ontbreken van een label nog veel hoger waren dan de boete van maximaal ongeveer 400 euro die nu geldt. Het zag er zelfs even naar uit dat een huis helemaal niet verkocht mocht worden als de eigenaar niet in het bezit was een energielabel. VEH is ook blij dat het oude label nu in eerste instantie wordt vervangen door een gratis, indicatief label.

In januari en februari van dit jaar ontvangen alle (ongeveer) vijf miljoen particuliere huizenbezitters van het Rijk een voorlopig energielabel dat een indicatie geeft hoe energiezuinig een huis is, gebaseerd op bouwjaar en woningtype. Vervolgens kunnen de eigenaren via internet energiekenmerken en aanpassingen die zij hebben gedaan invullen, gestaafd met foto’s en facturen. Dit moet uiteindelijk het definitieve label opleveren.

Emeritus hoogleraar Priemus noemt de methodiek waarvoor de overheid heeft gekozen amateuristisch. Hele buurten krijgen eenzelfde energielabel opgeplakt, terwijl er toch vaak grote verschillen zijn tussen woningen. Ook als ze naast elkaar staan. Zelf ontving hij een voorlopig F-label. Toen hij vervolgens op zijn computer de kenmerken invulde om het definitieve energielabel voor zijn woning vast te stellen, veranderde dit meteen in een C. Het invullen van de kenmerken noemt hij een willekeurige operatie. Wie zegt dat de antwoorden kloppen? Het digitaal overleggen van bewijsmateriaal is niet altijd onmogelijk en vaak fraudegevoelig. Dat een externe deskundige vervolgens de uitkomsten op afstand controleert (kosten: nog geen 10 euro) is niet meer dan een wassen neus. Er komt geen bezoek aan de woning aan te pas. “Dit heeft met consumentenbescherming niets te maken.”

Mogelijkheden voor makelaars

De controle op afstand noemt Priemus een farce. Makelaars zouden hier de handschoen kunnen oppakken, vindt hij. Deze beroepsgroep beschikt immers al over behoorlijk wat basiskennis over de te koop staande woning en zal het huis gewoonlijk meer dan eens bezoeken. “Het moet niet al te moeilijk zijn om die kennis uit te breiden op het vlak van energiekwaliteit. Dat zou denk ik een interessant element kunnen vormen in de makelaarsrol. En of ze daadwerkelijk de benodigde kennis in huis hebben, moet dan blijken uit een certificaat.” Dit zou volgens de hoogleraar een fikse verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie waarbij een deskundige op afstand bepaalt onder welk van de labels A tot en met G een woning valt. De bepaling van het energielabel moet echter wel objectief gebeuren en onder de huidige omstandigheden valt de onafhankelijkheid van een makelaar in deze natuurlijk altijd te betwisten.

Vanwege de huidige, gebrekkige aanpak acht Priemus het risico groot dat consumenten het instrument niet serieus nemen, met als resultaat dat zij zichzelf de moeite bespraken en de niet al te hoge boete voor lief nemen of de vragenlijst over het energielabel op hun ‘eigen wijze’ invullen.
Maar goede voorlichting over de huidige situatie kan wonderen doen en met name hier ziet hier een belangrijke rol weggelegd voor makelaars. Uit het onderzoek van Vastgoed Magazine en KijkMijnHuis blijkt dat slechts zo’n 20 procent van de kopers via de aankoopmakelaar op de hoogte is gebracht van het energielabel van de woning en het belang er van. De verkopend makelaars scoren een stuk beter: maar liefst 60 procent van de verkopers geeft in de enquête aan over het label geïnformeerd te zijn door de eigen makelaar. De informatievoorziening blijkt dus nog voornamelijk gestuurd door de verplichting en de sancties, niet door behoefte. Juist op dit punt is door makelaars nog een wereld te winnen; het bewustzijn van huiseigenaren en huurders wat betreft de inzet van het energielabel moet omhoog.
Vereniging Eigen Huis meent overigens, net als het Rijk en de NVM, dat een goed energielabel in de toekomst een steeds belangrijker zoek- en selectiecriterium zal zijn voor huizenkopers. Nu al merkt de vereniging dat huizen met een goed label sneller verkopen en over het algemeen ook een hogere prijs opleveren. Een grootschalig wetenschappelijke studie van de Tilburg University en de Universiteit Maastricht, nota bene al uit 2011, staaft deze ontwikkeling.* Alleen jammer dat slechts weinig huizenverkopers hiervan op de hoogte zijn. 68 Procent van de huizenverkopers wist dit niet, zo blijkt uit het Vastgoed onderzoek, terwijl 20 procent zegt dit vernomen te hebben via de media of de eigen omgeving. Slechts een magere 12 procent heeft dit – bepaald niet onbelangrijke – feit via de eigen makelaar vernomen.

Duurzame toekomst

Zowel kenners van de vastgoedmarkt als trendwatchers denken dat het bewustzijn van consumenten (en dus ook van huizenkopers en –verkopers) aan het veranderen is en dat er een omslag zal plaatsvinden als het gaat om zaken als het energieverbruik. “Het bewustzijn is eigenlijk al aan het veranderen”, zegt futurist en trendwatcher Tony Bosma, aangesloten bij De TrendRede. “Alleen het gedrag blijft nog wat achter.” Maar het is volgens Bosma slechts een kwestie van tijd, voordat ook dit gaat veranderen. Bosma’s uitspraken lijken te worden bekrachtigd door het onderzoek. Slechts 7 procent van de kopers geeft aan het label als criterium te hanteren, maar van die schamele 7 procent is het meerendeel jonger dan 30. Energie- en duurzaambewust wonen leeft dus meer naarmate de leeftijd daalt.   
Ook Roel Meulenbeld van het Instituut voor Vastgoed & Duurzaamheid (IVVD) denkt er zo over. “De duurzaamheidsdiscussie is in volle gang en dat kan niet aan consumenten voorbij zijn gegaan.” Hij is niet somber over de ‘acceptatie’ van het energielabel. Meulenbeld verwacht dat het nog ergens tussen de drie en de vijf jaar zal duren voordat het label is ingeburgerd. En wat betreft de ‘teleurstellende uitkomst’ van het onderzoek vanwege het feit dat nog zo weinig huizenkopers en huizenbezitters op de hoogte zijn van – laat staan gebruik maken van – het label, zegt hij dat dit vooral komt omdat de voorlichting nog goed op gang moet komen. “Als er over een jaar weer zo’n onderzoeik zou worden gedaan, dan komen er heel andere resultaten uit rollen.”

OVER HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd rond de jaarwisseling en in de eerste twee weken van 2015 uitgevoerd: 478 verkopers en 255 kopers van een huis deden via internet mee aan het onderzoek van Vastgoed en KijkMijnHuis. Dat huizenverkopers meer interesse toonden in het onderzoek ligt aan het feit dat zij degenen zijn die op het eerste gezicht het meest belang hebben bij een label. Huizenbezitters zijn immers degenen die een boete opgelegd krijgen als ze niet over een definitief energielabel beschikken bij de verkoop (of verhuur) van hun woning.

Bekijk hier alle grafieken en de vragenlijsten.