Het lijkt een onmogelijke opgave: het vinden van woonruimte voor alle statushouders. Volgens Marco Florijn, ambassadeur van het Platform Opnieuw Thuis, kunnen makelaars zeker bijdragen aan een oplossing.

Het lijkt een onmogelijke opgave: het vinden van woonruimte voor alle statushouders. De toestroom van oorlogsvluchtelingen is gigantisch en woningcorporaties hebben niet voldoende woningen voorhanden om diegene die een verblijfsvergunning krijgen, een eigen dak boven het hoofd te bieden. De wachtlijsten worden langer, ook voor andere woningzoekenden. Kunnen makelaars bijdragen aan een oplossing? Volgens Marco Florijn, ambassadeur van het Platform Opnieuw Thuis, is dat zeker het geval.

Marco Florijn houdt van huizen, wonen en stenen én hij vindt het interessant om te zien wat er in de wijken gebeurt. De voormalige wethouder van Leeuwarden en Rotterdam is sinds zomer 2015 ambassadeur van het Platform Opnieuw Thuis, een samenwerkingsverband van gemeenten, woningcorporaties, het COA, de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, en nog een aantal andere (overheids-) organisaties. Hij wil samen met het platform proberen de taakstelling van gemeenten te halen. Dat betekent dat gemeenten in de tweede helft van dit jaar nog 23 duizend statushouders moeten zien te huisvesten. “Het is absoluut mogelijk.”

Het COA, gemeenten en allerlei instanties houden zich bezig met de huisvesting van statushouders. Waarom was het nodig om daarnaast nog een platform in het leven te roepen?

“Platform Opnieuw Thuis is in december 2014 opgericht omdat men inzag dat het aantal mensen dat naar Nederland kwam, flink zou gaan oplopen. Net als in 1994 toen heel veel asielzoekers uit Kosovo naar Nederland kwamen. In de periode daarna was juist weer sprake van een flinke daling van het aantal vluchtelingen naar Nederland. De instroom stokte in die periode bij nog geen 12 duizend per jaar. Dit had tot gevolg dat – tot voor kort – veel organisaties: het COA, corporaties, de private markt, gemeenten, het Rijk waren ingericht op krimp. Met oog op de nieuwe golf van mensen die onze kant op komen, moet je juist ingericht zijn op groei. Je zag daarom veel knelpunten in de keten en dan is het handig elkaar te vinden in een platform waar de werkprocessen weer goed op elkaar afgestemd kunnen worden.”

Waar is het platform tegenaan gelopen?

“Er ging veel tijd verloren met administratieve rompslomp bij het registreren van vergunninghouders. Als je in Nederland geen BSN-nummer hebt, dan besta je niet. We merkten dat er in de communicatie hierover tussen de asielzoekerscentra en de gemeenten, teveel schakels zaten. We hebben dat weg kunnen halen door BRP-straten te maken. Dit betekent dat vluchtelingen die een verblijfsvergunning krijgen, in een heel korte periode het traject doorlopen van ‘niet bestaand’ naar een volledig geregistreerde inwoner van Nederland. Daarnaast was het belangrijk om de gemeenten te stimuleren plannen te ontwikkelen die ervoor zorgen dat deze mensen gehuisvest kunnen worden. Dat ze echt weer ingericht worden op groei. Elk half jaar van het platform ziet er anders uit.”

Anders?

“Het eerste half jaar waren we vooral bezig om in kaart te brengen waar de regelgeving knelde. Het tweede halfjaar ging heel erg over urgentie. We wilden nadrukkelijk bij gemeenten – want die moeten het uiteindelijk doen – maar ook bij andere betrokkenen op het netvlies branden dat de vraag naar huisvesting heel urgent was en is. Vanaf september zagen we dat dit besef was geland bij gemeenten. Ze zijn ook steeds meer planmatig te werk gegaan. In de huidige fase zien we dat bij de zoektocht naar woningen het steeds meer gaat om laaghangend fruit. Ook bij de woningcorporaties zijn al heel wat woningen weg. De eerste mensen die geplaatst konden worden, zijn geplaatst. Je ziet nu wat verdringing op de woningmarkt ontstaan tussen verschillende groepen woningzoekenden. Dat vraagt om slimme maatregelen: dat de sloop van huurwoningen wordt uitgesteld, dat nieuwbouw naar voren wordt gehaald, dat lege stukken grond worden bebouwd. En ook dat je kijkt naar huizen van onder de ton, die al langere tijd te koop staan. Die huizen zouden verhuurd kunnen worden. Het gaat om creatieve oplossingen.”

U heeft het over koopwoningen die verhuurd zouden kunnen worden. Is hier een rol weggelegd voor makelaars?

“Ik denk dat de huisvesting van statushouders wel eens heel interessant zou kunnen zijn voor de particuliere markt en dat makelaars hier een mooie bemiddelende rol kunnen vervullen. Zij kunnen een accelerator zijn bij het optimaal benutten van te koop staande huizen – vooral de wat goedkopere huizen. Op meerdere plekken in Nederland zijn stichtingen actief die huizen opkopen om die vervolgens voor vijf of tien jaar te verhuren aan vergunninghouders. Ik denk dat juist voor de makelaarsmarkt dit heel interessant kan zijn. Zij kunnen klanten die al langere tijd een huis te koop hebben staan, hierop wijzen.”

Pakken makelaars die nieuwe rol al op?

“Nog veel te weinig. Makelaars zouden meer dan nu het geval is, kunnen kijken welke voorraad in hun portefeuille geschikt zou kunnen zijn voor vergunninghouders. En of er in hun werkgebied een stichting is die interesse heeft om die woningen te kopen. Makelaars zouden hier een mooi initiatief van kunnen maken. Daar zouden wij ook wel partner in willen zijn; we willen onze kennis graag met ze delen. Het zou fantastisch zijn om met een groep makelaars te kijken wat de mogelijkheden zijn, wat voor bijdrage ze kunnen leveren. Het hoeft niet meteen hemelbestormend te zijn. Iedere stap is meegenomen. Het is belangrijk om deze groep mensen, echte vluchtelingen uit Syrië of waar ze ook vandaan komen, een plek te geven. Het zou mooi zijn als makelaars de drijfveer hebben om daaraan mee te werken. “

Als het gaat om woningen die al langere tijd te koop staan, dan gaat het vooral om huizen in krimpgebieden?

“Nee, ook hier in Rotterdam en dit is zeker geen krimpgebied. Een plaatselijke stichting – ik woon zelf in Rotterdam Delfshaven – heeft honderd huizen gekocht en ze zijn bezig met nog eens honderd woningen. Dit zijn huizen die voor minder dan een ton en langer dan een jaar te koop staan. Die worden nu massaal aangekocht. Maar het gebeurt inderdaad veel in krimpgebieden, bijvoorbeeld in Limburg. In Groningen gebeurt het nog niet, al hebben we ze er al wel op gewezen.”

Hebben vluchtelingen met een status een keuze waar ze terecht komen? Hoeveel invloed kunnen ze daarop uitoefenen?

“Iedere vluchteling met een verblijfsvergunning mag zelf op zoek gaan naar een huis. Die keuzevrijheid is er. Een aantal van hen slaagt daar ook in. Maar als dat niet het geval is, worden ze gekoppeld aan een gemeente. In dat traject is de keuze niet aan de statushouder: daar is een verdeelsleutel voor. Een grote stad krijgt meer vluchtelingen dan een klein dorp.”

In de vorige editie van Vastgoed een interview met Martin Cnossen. Hij vertelde dat statushouders er voor kunnen zorgen dat scholen en sportclubs in krimpgebieden niet verder leeglopen…

“Ik heb het er met Martin Cnossen over gehad: ik denk dat hij daar helemaal gelijk in heeft. Het kan heel waardevol zijn om deze mensen in je gemeenschap te verwelkomen. Het is niet de oplossing voor alle krimp, maar het kan wel helpen. Daar zijn gemeentes zich gelukkig goed bewust van geworden. Tien jaar geleden was er een Italiaans dorp, Riace, waar veel vluchtelingen werden verwelkomd. Het is nu een florerend stadje.”

Uit recente cijfers blijkt dat vooral de grote steden moeite hebben hun taakstelling te halen. Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Groningen zitten nu nog niet op een derde van waar ze in de eerste helft van 2016 op uit moeten komen…

“Dat is lastig te verklaren. Sommige steden redden het wel. Eindhoven zat in de eerste drie maanden van dit jaar wat lager, maar vorig jaar is Eindhoven wel positief geëindigd. Het kan wel. Hier in Rotterdam is de taakstelling bijna binnen, als die tweehonderd huizen zijn gevuld waar ik het zojuist over had. Het kan soms lastig zijn om de lokale politiek mee te laten werken: in Rotterdam is een grote discussie gaande over de huisvesting van statushouders. In Groningen heerst er minder discussie, maar daar vraagt de grote studentenmarkt veel woonruimte. Utrecht heeft ook een krappe woningmarkt, maar deze gemeente blijkt wel in staat om snel te huisvesten. Het is maar net hoe planmatig en tijdig je er mee bent begonnen.”

Uit die cijfers blijkt ook dat maar weinig gemeenten hun taakstelling voor de eerste helft van 2016 zullen halen. Is het simpelweg niet een onmogelijke opgave?

“Het is absoluut mogelijk. Punt is dat het gaat om een taakstelling per half jaar. Dat betekent vaak dat het aan het begin van een taakstelling heel traag gaat en dat er tegen het einde van zo’n periode een spurt wordt gemaakt. In maart 2016 werden er 2650 statushouders gehuisvest door heel Nederland. Dat hadden er 3900 moeten zijn. Maar 2650 is veel meer dan toen we begonnen als Platform; toen waren het er 1200. Dat is meer dan een verdubbeling. En afgelopen december lukte het om 3900 statushouders te plaatsen. Het kan echt.”

CV
Marco Florijn
1977           geboren te Amersfoort
1994           Vallei College in Amersfoort
1996-2000  Christelijke Hogeschool Nederland, richting hotel- en hospitality management, in Leeuwarden
1999-2000  Master sociologie, London Metropolitan University
2000           Master sociologie, Universitas Kristen Satya Wacana, Indonesië
2002-2004  Organisatieadviseur Provincie Fryslân
2006-2010  Lid stichtingsbestuur A+O fonds gemeenten
2006-2011  Wethouder sociale zaken & werkgelegenheid gemeente Leeuwarden
2011-2014   Wethouder werk, inkomen, zorg en bestuur gemeente Rotterdam
2014 – heden Directeur Seastarters
2015 – heden Ambassadeur Platform Opnieuw Thuis

 

Fotografie: Maurits Giessen